maandag 17 december 2012

Aantekeningen over mijn werk




Selectie uit onverzamelde aantekeningen over mijn werk.

Ik beschouw mijn werk niet als een hulpstuk voor welke ideologische of religieuze gedrevenheid dan ook.
Ik beschouw mijn werk niet als een poging om de krachten die de mensen te boven lijken te gaan, te bezweren.
Ik beschouw mijn werk niet als een schaamlap voor goedbedoelde of minder goed bedoelde esthetische opvattingen. Een opvatting is immers een vatting waarbinnen het werk en de beschouwing ervan gekneveld wordt.
Ik beschouw mijn werk als een manier om vorm te geven aan het onmogelijke, het ondenkbare, het minuscule, het bijzondere, het vergetene, het overgeblevene, het ongemakkelijke en het onbegrijpelijke. In die zin is mijn werk een aarzelende mededeling vanuit de diepte van deze gronden en geen verheven poging om de mens te cureren of te plezieren.

Ze is geen poging om tot het sublieme te geraken. Het sublieme: fictie die ons streven glans geeft. De waarheid: Ik heb haar gekend nog ontmoet.
Mijn werk is nog dit, nog dat. Zelfs niet misschien dit of misschien dat.
Mijn werk zal eerder een ongemakkelijke stilte willen genereren dan een luide loftuiting zijn op het vermogen te heersen met alle mogelijke middelen.
Gehuld in de schijn van het herkenbare, hoe nietig ook, trekt mijn werk zich terug in het onduidbare. In het ene werk lukt dat beter dan in het andere. 

De mens heeft tot nu genoeg bevestiging ontvangen en heeft dat van mijn werk niet meer nodig.

Mijn werk is geboren in essentiële dilemma’s.
Ze gaat voorbij aan de brede maatschappelijke problemen maar buigt terug naar de mens in zijn alleen zijn.
Mijn werk kan de schoonheid niet uit het oog verliezen omdat de schoonheid niet bestaat. Mijn werk beslaat een netwerk van aarzelende wegen.
Mijn werk is aarzeling.
Hopen op aarzeling. Meer kan ik misschien niet verwachten.